Gezien: Sternenfall van Kiefer
Waar: Grand Palais, Parijs
Parijs is een nieuw evenement rijker: Monumenta. Op Monumenta presenteert elk jaar een hedendaagse kunstenaar werk in de grote glaskoepel van het Grand Palais.
Anselm Kiefer is de eerste kunstenaar die de enorme ruimte (13.000m2, 60m hoog) mag vullen. Hij bouwde zeven paviljoens (hijzelf spreekt van ‘huizen’) waarin een overzicht wordt gepresenteerd van zijn meest recente werk met als titel Sternenfall. De paviljoens lijken opgebouwd uit enorme grijze golfplaten en vormen een mooi contrast met de smeedijzeren architectuur van het Grand Palais. Binnen in de huizen komt zijn werk goed tot zijn recht op de strakke witte wanden. Tussen deze huizen staan installaties, torens die vervaardigd zijn van opgestapelde verweerde, betonnen elementen, die daarna weer gedeeltelijk afgebroken en vernield zijn.
Kiefer’s werk wordt gevormd door associaties. Hij verbindt elementen als wetenschappelijke kennis, oude mythen, religie, oorlog en destructie. Verder spelen teksten in Kiefer’s werk een grote rol, hij benoemt, verwijst, verklaart en catalogiseert of legt een directe relatie naar de poëzie. Zo zijn de werken die hij speciaal voor Monumenta heeft gemaakt opgedragen aan de dichters Paul Celan (1920-1970), die zijn gevangenschap in een concentratiekamp overleefde, maar het niet kon verwerken en er een einde aan maakte door in de Seine te springen, en de in Oostenrijk geboren Ingeborg Bachmann (1926-1973), voor wie de Duitse annexatie van haar land in 1938 een beslissende gebeurtenis, een symbool voor de overheersing van de ene mens door de andere was. Zij stierf ten gevolge van een brand in haar appartement. Na de oorlog waren ze beiden actief in de experimentele Gruppe 47. Samen met auteurs als Heinrich Böll, Siegfried Lenz en Günter Grass probeerden ze de Duitse taal te bevrijden van de last van verschrikking en terreur. Hun werk staat in het teken van de onontkoombaarheid van de geschiedenis, en laat tegelijkertijd zien dat een nieuw begin mogelijk is. Net als bij Kiefer.
De Tweede Wereldoorlog heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in Kiefer’s werk. Hij is geboren in 1945 en behoort daarmee tot de generatie die de stilte van hun ouders over het naziverleden wilden verbreken. Toen Kiefer in de jaren zeventig met zijn enorme, kille landschappen naar buiten kwam die associaties opriepen met de invasie in Europa en deportaties van de Joden werd hem dat in Duitsland niet in dank afgenomen. Zijn werken hadden titels met codenamen van de Wehrmacht zoals Operation Sea Lion. Op zijn doeken verschenen de kolossale, desolate gebouwen van de Nazi-architectuur die Albert Speer voor Hitler had ontworpen, niet om deze te verheerlijken, maar het was zijn kritische speurtocht naar deze donkere nacht uit de geschiedenis.
Kiefer kon hieruit alleen ontsnappen door zich compleet te richten op de schoonheid van de natuur. Misschien dat zijn verhuizing naar Zuid-Frankrijk daar een grote rol bij speelde. Sinds 1993 woont en werkt hij in een oude fabriek in Barjac. Hij bouwt daar installaties in de talrijke gebouwen en ondergrondse ruimtes van het complex en verbouwt er in kassen de enorme zonnebloemen die je ook geregeld in zijn installaties terug ziet. Het werk is sinds die tijd lichter, uitbundiger geworden: een ode aan de natuur. Hij absorbeert hieruit elementen en verwerkt die op een experimentele manier in zijn schilderijen en installaties. De verf wordt vermengd met aarde, zand en as en zijn doeken of panelen worden soms in de regen gezet zodat de materialen verweerd raken door de natuur. Vaak worden planten, takken, etc. letterlijk in zijn enorme landschappen verwerkt.
Vergankelijkheid blijft een belangrijk thema. Zo komen de verdorde zonnebloemen weer terug in zijn sculpturen. De sculpturen (torens) op Monumenta bestaan uit architecturale elementen verwerkt in relatie tot ruïnes als beeld van tijdelijke, vergankelijke roem. Kiefer ontkomt niet aan zijn donkere nacht. Altijd blijft de associatie met de oorlog. Niet alleen de Tweede Wereldoorlog, maar het is ook een beeld van de huidige tijd waarin oorlog, haat en dood dagelijks via de media onze huiskamer binnenkomt. Massale vernietiging, terrorisme, etnische zuiveringen en bombardementen. Mensen bouwen, mensen vernietigen en mensen herbouwen. De geschiedenis herhaalt zich voortdurend en Kiefer vertelt: “Ik geloof dat als je schildert, je dat doet om iets te vertellen, om te communiceren. Anders hoef je het niet te doen.” Voor Kiefer geeft kunst het leven niet zozeer méér betekenis, maar het biedt ruimte voor een zoektocht naar betekenis op een ander niveau”.
Conclusie
Kiefer is een groot schilder, dat staat buiten kijf. Ook zijn sculpturen zijn intrigerend, maar we blijven moeite houden met de soms wat gekunstelde wijze waarop hij objecten probeert te verbinden met zijn schilderijen. Het zwakt het werk eerder af dan dat het het sterker maakt. Een en een wordt bij Kiefer geen drie. Ook zijn zijn verwijzingen naar gedichten soms erg letterlijk. What you see is what you get. Kiefer’s lijfspreuk stelt dat je als kunstenaar iets te vertellen moet hebben. Persoonlijk vinden wij het verhaal dat hij nu vertelt minder spannend dan de grote verhalen uit het verleden. Hoe dan ook: een groot schilder blijft een groot schilder en Sternenfall was absoluut de moeite waard.
Verdere informatie: Een artikel over Sternenfall uit De Groene Amsterdammer