Sub Rosa
Een gezamenlijk digitaal lichaam
Met Sub Rosa (2002 - 2006) presenteerde het kunstenaarsduo PetraH een interactieve web-installatie, waarbij het publiek werd uitgenodigd mee te denken over de waarde van een collectief individueel lichaam. Op een laagdrempelige, publieksvriendelijke wijze werd de bezoeker gevraagd een individuele bijdrage te leveren aan het collectieve lichaam. Op basis van deze input is onderstaand collectief virtueel lichaam geconstrueerd dat een afgeleide is van de verschillende individuele bijdragen.
Het `fysieke' digitale lichaam was van 22 tm 30 juni 2002 in zijn steeds veranderende vorm te zien tijdens de tentoonstelling Digital Exposure 3 in Den Haag. Op 24 juni 2004 was Sub Rosa bij ROOS in het GEM in Den Haag te zien. Tot 2009 kon het collectieve lichaam via internet gevoed worden.
In een normale conversatie hebben heel veel gesprekken van mensen het lichaam als onderwerp. Enerzijds is het lichaam heel privé, anderzijds wordt er over geen enkel onderwerp meer gepraat. Deze gesprekken over lichamelijkheid beïnvloeden direct of indirect het eigen lichaam. Is het niet zo dat we onze lichamelijke klachten altijd afmeten aan de klachten van anderen? En is het niet zo dat de klacht minder erg lijkt zodra je deze kunt delen met anderen?
De kunstenaars wilden met SUB ROSA deze individuele gesprekken en klachten inventariseren en voor het publiek verlichten door het bouwen van een gezamenlijk lichaam. Gedeelde smart is immers halve smart?
Bloot geven
Meedoen was, zoals bij alle PetraH projecten, leuk en heel makkelijk. De bezoekers van SUB ROSA werden middels een aantal simpele vragen verleid om een stukje van zijn/haar lichaam bloot te geven. Tijdens de vragen werd men geconfronteerd en gemanipuleerd met diverse foto's, verhaaltjes en uitspraken die gebaseerd zijn op eerdere projecten van de kunstenaars.
Het is helaas niet meer mogelijk om mee te doen maar de onderstaande video geeft een goede indruk van de toenmalige interactieve test.
impresie van de test
Het lichaam als omhulsel voor de gedachte, als context voor de inhoud
We leven in een tijd waarin alles even vluchtig lijkt. We zijn dagelijks door een wolk van soms echte maar meestal loze informatie omhuld. Het wordt steeds lastiger die informatie te duiden, te scannen op waarde en, nog belangrijker, hoe en waar deze kennis op te slaan. Bijkomend probleem is dat kennis tegenwoordig zeer snel verouderd. Kennis moet daarom binnen no-time uitgewisseld worden en te gelde worden gemaakt. Morgen is je kennis niets meer waard. Kennis is macht, ongeacht de intrinsieke waarde.
De bijbehorende communicatie of, zo je wilt, techniek, maakt een exponentiële groei door. Je computer is nog niet gekocht, of hij is hopeloos verouderd. Je bent een loser als je niet het juiste systeem op je bureau hebt staan. We hollen er en masse achteraan en proberen onze informatie zo goed mogelijk te scannen en te ordenen, onze kennis up-to-date te houden en we geven veel geld uit om ook die exponentiële groei in de communicatie bij te houden. Sneller is beter, meer is beter en zo lang het om techniek gaat kan het ook beter. Echter waar de techniek zich overnight vernieuwd doet de mens het met een concept dat tienduizenden jaren geleden ontstaan is.
Mensen bestaan bij de gratie van kennis, informatie en communicatie. Je bestaat niet echt als je 'de kennis' niet hebt, of als je je informatie niet kunt ordenen en `er' dus niet over mee kan praten (communicatie). Ben je dan nog wel iemand? Besta je eigenlijk wel? Dit roept de vraag op wat de essentie van het 'zijn' is. Bestaat het 'zijn' alleen maar in een bepaalde context? En als die context verandert, verandert het 'zijn' dan ook of bepaalt het 'zijn' mede de context?
Dit hele 'zijn' wordt opgebouwd uit herinneringen en gebeurtenissen die op een heel specifieke wijze met elkaar zijn verbonden in een persoonlijk (neuraal) netwerk. Dit netwerk is alleen toegankelijk middels communicatie. Ergo zonder communicatie geen toegang, zonder toegang geen 'zijn'. Het is niet mogelijk om de feitelijke status van het netwerk vast te leggen. Immers, zonder communicatie is er geen toegang en zonder toegang geen 'zijn', maar communicatie, zelfs de kleinste indruk, is bepalend omdat het het netwerk altijd beïnvloedt. Het enige wat is vast te leggen, is de neerslag van een gebeurtenis of een gedachte. Het 'zijn' is eindig. Als je overlijdt, en het lichaam afsterft, is het eigen specifieke (neurale) netwerk, dat bestaat uit het geheel van alle verbindingen, verloren.
Het fysieke lichaam is in feite niets meer dan een omhulsel, en fungeert feitelijk als context voor dit netwerk. Het lichaam, context, krijgt echter een autonome betekenis op het moment dat je het bewust ervaart. Immers, zolang een lichaam goed functioneert, ben je je er amper van bewust. Dan is het lichaam slechts een huis, een schrijn, een context voor de gedachte, voor de individuele persoonlijkheid. Het is voorwaardenscheppend voor de geest van het individu. Zodra het lichaam niet meer goed functioneert, word je je ervan bewust, het lichaam krijgt waarde/zin/betekenis. Het lichaam gaat de geest overheersen. De zwakke plek dwingt zich naar voren en overschaduwt de geest, de context wordt onderwerp. Het omhulsel, de context, domineert de inhoud. In een normale conversatie hebben toch heel veel gesprekken van mensen het lichaam als onderwerp. Enerzijds is het lichaam heel privé, anderzijds wordt over geen enkel onderwerp meer gepraat dan het lichaam. Hoofdpijn, menstruatie, zwangerschap, doktersbezoek, accupunctuur, rugpijn, diëten, rsi, eczeem, etc.
Opmerkelijk is dat een dergelijke conversatie in het algemeen interessant is voor zowel de verteller als de luisteraar. De reden hiervoor is dat een lichaam gezien kan worden als een algemeen uitgangspunt, een collectieve context. Niemand weet wat er zich in mijn geest afspeelt, echter een ieder heeft een helder, tamelijk eenduidig beeld bij spierpijn of ander lichamelijk ongemak. De communicatie over lichamelijkheid beïnvloedt direct of indirect ons eigen lichaam. Ons eigen lichaam wordt namelijk gerelateerd aan een generiek, collectief lichaam en bestaat slechts bij de gratie daarvan. Het collectieve lichaam wordt gecreëerd door de context van de beschouwer. Dit lichaam krijgt dus bestaansrecht door communicatie en is door iedereen te beïnvloeden/manipuleren. Door erover te praten en anderen toe te laten 'in jouw lichaam' (jouw context), verrijk, verander je het collectief lichaam. En zolang dit lichaam gemanipuleerd wordt, zal het veranderen waardoor de eigen context ook mede verandert.